Of het nu een autofabrikant is in Duitsland, een producent van traditionele whisky in Ierland of een kaasmakerij in Frankrijk, één ding is duidelijk: Europese bedrijven, groot en klein, worden gedwongen om hun toeleveringsketens te herbekijken. Ze moeten strategische koerswijzigingen doorvoeren om zichzelf te beschermen tegen de importtarieven waar de Verenigde Staten sinds Liberation Day (2 april 2025) mee schermt.
China was het eerste doelwit van importtarieven en een categorie apart. Op een gegeven moment werd het geconfronteerd met straftarieven tot 145%. Maar ook de Europese Unie ontsnapt niet aan de radar van Washington D.C. Het Amerikaanse tarievenbeleid tegenover de EU heeft echter veel weg van een bochtige bergweg. Van 20% ging het naar 10% om de onderhandelingen tijd te geven. Even werd gedreigd met 50% om dan weer 30% naar voor te schuiven. Het ziet ernaar uit dat het 15% wordt, al zijn veel Europese lidstaten daar niet gelukkig mee. Maar het toont aan dat zelfs geopolitieke bondgenoten niet buiten schot blijven.
Het bochtenwerk zadelt EU-bedrijven op met verschillende beperkingen en zet hen economisch onder druk. De angst dat de handel met de VS wordt belemmerd, heeft de markten als een slinger doen omslaan. Inflatie loert weer om de hoek, terwijl termen als nearshoring en reshoring de kop opsteken.
Nochtans is de impact niet gelijkmatig verdeeld.
Twee maanden na Liberation Day hebben we interne gegevens over het gebruik van kredietrapporten en bedrijfsmonitoring geanalyseerd. Deze gegevens worden door meer dan 110.000 bedrijven in heel Europa gebruikt om beslissingen te nemen en bieden een uniek inzicht in het handelsgedrag van bedrijven. Wanneer bedrijven meer kredietrapporten van potentiële partners bekijken, wijst dit op hun verhoogde due diligence en behoefte aan risicobeoordeling. Doorgaans neemt het gebruik wereldwijd toe in tijden van economische onzekerheid, zoals een recessie of een handelsoorlog.