Strategie

Geldcreatie als reddingsboei: waarom inflatie niet altijd de vijand is

Eric Van den Broele & Sven Persoone

6 Min
04/07/2025

In een wereld die wordt geconfronteerd met ongeziene financiële, ecologische en geopolitieke uitdagingen, moeten klassieke economische recepten misschien stilaan naar de achtergrond schuiven. De huidige context vraagt om durf, visie en vooral om hernieuwde ideeën over wat overheidsfinanciën kunnen — en misschien zelfs moeten — betekenen. Een recent opiniestuk van econoom Bruno Colmant in L’Echo stelt een ongemakkelijke, maar noodzakelijke vraag: moet Europa zijn dogma’s over inflatie en schuldfinanciering herzien? Het antwoord is complex, maar steeds meer stemmen pleiten voor een paradigmashift.

De context: drie existentiële noden

Colmant vertrekt vanuit een duidelijke analyse: Europa staat voor nooit geziene investeringsnoden. Drie grote pijlers springen eruit. 

  • Het Draghi-rapport, dat pleit voor een hernieuwde concurrentiekracht in Europa, vooral via technologische innovatie.
  • De klimaatdoelstellingen, niet als een idealistische horizon, maar als noodzakelijke bescherming tegen mondiale rampspoed.
  • De nood aan militaire investeringen, in een wereld waarin geopolitieke stabiliteit onder druk lijkt te staan.

Voor elk van deze thema’s staan de investeringen nauwelijks ter discussie. Ze moeten gewoon gebeuren. Wat wel ter discussie staat, is de financiering ervan. Privékapitaal alleen zal alvast niet volstaan. De tijdshorizon is te lang en de rendementen onzeker. Durfkapitaal en markten richten zich niet op projecten die over decennia pas renderen. Dus komt de overheid in beeld. Maar ook daar botsen we op de grenzen van Europese begrotingsregels, politieke verdeeldheid en de vrees voor inflatie.

Monetarisering van staatsschuld: een noodzakelijk kwaad?

Colmant pleit voor een gedeeltelijke monetarisering van de overheidsschuld. Dat wil zeggen: centrale banken, zoals de Europese Centrale Bank (ECB), kopen schulden op van overheden om liquiditeit in de economie te injecteren. In normale omstandigheden klinkt het als vloeken in de kerk. Vooral bij landen als Duitsland, waar de schrik voor inflatie nog diep in het collectieve geheugen zit.

Maar tijden veranderen. De uitdagingen waar Europa voor staat, zijn van existentiële aard. Ecologisch verval, verlies aan geopolitieke slagkracht en een technologische ontwikkeling die achterop hinkt, houden reële risico’s in. Ze worden voelbaar en tastbaar, met name voor de volgende generaties. In die context moet de moeilijke vraag gesteld worden: is een beperkte inflatie geen aanvaardbare prijs voor een leefbare toekomst?

Inflatie als moreel dilemma

De discussie over geldcreatie is ook een morele kwestie. Is het aanvaardbaar dat we, in naam van monetaire stabiliteit, de fundamenten van onze toekomstige samenleving (blijven) ondermijnen? Het huidige economische model beschermt immers de waarde van ons geld ten koste van het milieu. Een lichte uitholling van de koopkracht zou — mits beheersbaar — dan ook een redelijke tol kunnen zijn om een ecologisch duurzame toekomst veilig te stellen.

De grootste economische rampen in de geschiedenis ontstonden overigens niet per se door inflatie, maar vaak door het tegenovergestelde: monetaire krapte. De Grote Depressie van de jaren dertig is daar een treffend voorbeeld van. Een strikt beleid van centrale banken verergerde de crisis, wat uiteindelijk uitmondde in sociale spanningen en politieke ontsporing.

De geopolitieke realiteit

De rest van de wereld lijkt die les al begrepen te hebben. De Verenigde Staten investeren massaal via schuldfinanciering. China ontwikkelt zijn eigen monetaire systemen, los van de dollar. In die context kan Europa zich geen monetaire status quo veroorloven. Wie stilvalt, wordt ingehaald. Wie zich vastklampt aan zijn traditionele overtuigingen, verliest geopolitieke relevantie.

Een gecoördineerde Europese actie — met collectieve investeringen, centrale aansturing en fiscale autonomie — dringt zich op. Het vereist durf, politieke moed en institutionele hervormingen, maar het is essentieel om de concurrentiekracht van Europa op peil te houden.

Wat betekent dit voor bedrijven?

Voor ondernemingen betekent dit één ding: onzekerheid is het nieuwe normaal. Klassiek plannen op basis van jaardoelstellingen volstaat niet meer. Scenario-denken wordt cruciaal: wat als grondstoffen schaarser worden, energie duurder, of geopolitieke spanningen de supply chain onderbreken?

Bedrijven zullen hun veerkracht moeten verhogen door cashstromen nauwgezet te monitoren, reserves op te bouwen en risico’s zoals fraude en andere bedreigingen actief te beheren. In dat kader zijn strategisch creditmanagement, sterke liquiditeitsbewaking en operationele flexibiliteit geen luxe, maar noodzakelijke fundamenten voor de toekomst. Bedrijven dienen data en inzichten te omarmen om de heersende onzekerheid tot een minimum te beperken. Geen beslissingen op basis van buikgevoel, maar gebaseerd op feiten en cijfers om de eigen organisatie te beschermen tegen onverwachte tegenslagen. 

Existentiële uitdagingen wachten niet op begrotingsevenwichten. Misschien is nu de tijd aangebroken om economisch moeilijke, maar moedige en gedurfde beslissingen te nemen. Geld scheppen is geen magische oplossing, maar het blind afwijzen ervan is misschien nog veel gevaarlijker.

Beluister ook de derde aflevering van onze podcastreeks ImpactRadar op Spotify.

Of bekijk hieronder meteen de opname in de studio.