Zorgfraude is Nederlandse gemeenten al jaren een doorn in het oog. Jaarlijks verdampen er in de zorg tientallen miljoenen euro’s door toedoen van fraudeurs. Ondertussen komen noodzakelijke verbeteringen om zorgfraude een halt toe te roepen, zoals behoorlijke controle aan de voorkant en structurele monitoring van zorgaanbieders, maar zeer traag van de grond. Op welke manier kunnen gemeenten zorgfraudeurs herkennen? En wat zou er moeten gebeuren om te voorkomen dat ze gecontracteerd worden?
Wanneer belastinggeld in de zakken van fraudeurs verdwijnt, is dat altijd pijnlijk. Vooral als het gebeurt in een sector die toch al gebukt gaat onder financiële en personele tekorten, zoals de zorg. Desondanks is het aantal bekende gevallen van zorgfraude in Nederland omvangrijk. In 2021 kwamen er bij het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) liefst 457 signalen binnen over zorgfraude. Een jaar eerder waren het er zelfs 489. Uit onderzoek van Graydon in samenwerking met RTL Nieuws blijkt verder dat er in 2021 ruim 560 zorgaanbieders actief waren die op basis van data en bedrijfskenmerken als dubieus aangemerkt konden worden.
De financiële schade die ontstaat door zorgfraude is omvangrijk. In de regio Twente ging het in 2020 om naar schatting één tot vijf procent van het volledige gemeentebudget voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. Dat komt neer op drie tot 15 miljoen euro, alleen al in de regio Twente. Om de problematiek de kop in te drukken, kondigde minister Helder van Langdurige Zorg en Sport eind vorig jaar aan om meer budget vrij te maken voor de bestrijding van zorgfraudeurs. Desondanks gaan de ontwikkelingen traag en blijven echte verbeteringen bij tal van gemeenten vooralsnog uit.